Grondigere screening van patiënten met voorkamerfibrilleren is nodig voor een behandeling via cryoballonablatie om mogelijk herval te voorkomen
UZ Brussel-cardioloog dr. Andreea Motoc promoveerde recent aan de VUB met een doctoraat over de rol en de anatomie van de linkervoorkamer van het hart in het voorspellen van de uitkomst van een cryoballonablatie bij patiënten met voorkamerfibrilleren. Dat is de meest voorkomende hartritmestoornis en uit zich onder meer door hartkloppingen, kortademigheid en vermoeidheid. Een cryoballonablatie is momenteel de meest veilige en doeltreffende behandeling. Toch blijft een derde van de patiënten na deze interventie nog lijden aan hartritmestoornissen. Dr. Motoc trachtte met haar doctoraat te achterhalen hoe dit komt en hoe de behandeling kan geoptimaliseerd worden.
Voorkamerfibrilleren (of atriumfibrilleren) is wereldwijd de meest voorkomende hartritmestoornis en wordt gekenmerkt door een snel, onregelmatig hartritme. Atriumfibrilleren kan leiden tot een verhoogd risico op complicaties zoals beroerte of hartfalen, verminderde levenskwaliteit, cognitieve disfunctie en overlijden. Naar schatting 1 Belg op 4 zal ooit te maken krijgen met voorkamerfibrilleren.
De linkervoorkamer, een van de hartkamers, speelt een belangrijke rol bij het ontstaan en de instandhouding van voorkamerfibrillatie.
Als gevolg van de chaotische, onregelmatige hartslagen in de linkervoorkamer, ondergaat deze hartkamer een continu aanpassingsproces. De structuur en functie van de linkervoorkamer veranderen en houden het fibrilleren in stand: de functie neemt af en de grootte neemt toe. Dit leidt tot een vicieuze cirkel.
Er zijn verschillende behandelingen voor atriumfibrilleren beschikbaar, waaronder cryoballonablatie. Dat is op dit moment een van de veiligste en van de meest doeltreffende behandeling. Zoals "cryo" (vriezen) suggereert, gebruikt deze techniek een koelmiddel om het weefsel ter hoogte van de ingang van de longaders in de linker voorkamer te bevriezen. Dit veroorzaakt littekenvorming, met als gevolg dat de elektrische signalen die voorkamerfibrillatie veroorzaken, niet meer worden doorgegeven
Ondanks de technologische verbeteringen lijdt een derde van de patiënten na de ablatie nog steeds aan voorkamerfibrillatie, wat leidt tot meer ziekenhuisopnames, nieuwe interventies, complicaties en zelfs overlijden.
Meer gedetailleerde beoordeling van patiënten voor de interventie is nodig
Het onderzoek van dr. Motoc toont aan dat patiënten met voorkamerfibrillatie systematischer moeten worden geëvalueerd voor ze een cryoballonablatie ondergaan. Dit houdt in dat een volledige beoordeling zou moeten gemaakt worden van de linker voorkamer, waarbij zowel naar de structuur als het functioneren moet gekeken worden. Op die manier kunnen mogelijke complicaties worden vermeden en kan het aantal nieuwe interventies worden verminderd. Dit betekent een betere levenskwaliteit voor de patiënt en een lagere impact op onze gezondheidszorg.
Dr. Andreea Motoc, cardioloog in het UZ Brussel: “Het doel van het onderzoeksproject was de rol van de anatomie en functie van de linkervoorkamer bij het terugkeren van voorkamerfibrilleren na cryoballonablatie te voorspellen. Anatomische en functionele parameters van de linkervoorkamer kunnen in de klinische praktijk gemakkelijk worden beoordeeld met behulp van een echografie van het hart (echocardiografie), een procedure waarbij ultrageluid wordt gebruikt om de structuur en functie van het hart te evalueren. In dit onderzoek maakten we gebruik van een driedimensionale echocardiografie, in plaats van de gangbare tweedimensionale metingen. ”
Driedimensionaal inzicht in volume en grootte van linkervoorkamer blijkt belangrijke voorspellende factor voor herval na een cryoballonablatie
In eerste instantie werd de haalbaarheid, reproduceerbaarheid en nauwkeurigheid van linkervoorkamermetingen door middel van driedimensionele echocardiografie bij 244 patiënten bekeken. Het onderzoek toont aan dat voor een optimale beoordeling en opvolging van patiënten met verschillende hartziekten zoals voorkamerfibrillatie, specifieke driedimensionale softwarepakketten voor de linkervoorkamer moeten worden gebruikt omdat die een meer gedetailleerd en nauwkeurig inzicht geven.
Vervolgens werd, opnieuw via de driedimensionale echocardiografie, de rol van het volume van de linker voorkamer geanalyseerd. Hiertoe volgde de onderzoekers 172 patiënten op gedurende één jaar. Een driedimensionale echocardiografie heeft duidelijk een toegevoegde waarde voor het voorspellen van opnieuw voorkomen voorkamerfibrilleren na cryoballonablatie, vergeleken met de linker voorkamerdiameter of het linker voorkamervolume met behulp van tweedimensionale echocardiografie, die klassiek parameters die momenteel in de klinische praktijk worden gebruikt voor de evaluatie van de patiënten voor de interventie.
Meer geavanceerde methoden om de functie van de linkervoorkamer te evalueren
Tot slot werd gebruik gemaakt van zogenoemde ‘speckle tracking imaging’. Deze techniek evalueert de vervorming van de hartspier, door het volgen van de spikkels die op natuurlijke wijze worden gevormd bij de interactie van het ultrageluid met het hartweefsel. Ook delinker voorkamerfunctie, beoordeeld met ‘speckle tracking’ echocardiografie, helpt bij het voorspellen van het opnieuw optreden van atriumfibrilleren na ablatie. Een groot aantal van de patiënten geïncludeerd in de studie hadden een verminderde linkervoorkamerfunctie maar een normale dimensie van de linker voorkamer. Deze bevinding suggereert dat er mogelijk meer subtiele vormen van ziekte van de linkervoorkamer aanwezig zouden kunnen zijn zelfs vóór de vergroting van de linkervoorkamer bij patiënten met atriumfibrilleren.
Foto: dr. Motoc voert een echocardiografie uit.
Karolien De Prez